Op 9 mei 2021 nam ik deel aan de dialoog “De ziel en toekomst van Europa” ter viering van Europadag. Deze viering wordt elk jaar gehouden om de presentatie van de Schuman-verklaring op 9 mei 1950 te herdenken. Deze verklaring was bedoeld om oorlogen in Europa “niet alleen ondenkbaar, maar materieel onmogelijk” te maken (Europese Unie). De oprichting van de Europese Unie als een economisch en politiek orgaan is belangrijk om in gedachten te houden bij de bespreking van de ziel en de toekomst van Europa. De volgende vragen werden gesteld op de flyer: Welke verhalen hebben we? Welke waarden delen we? Wat betekent Europa nu voor ons en wat voor Europa willen we voor de toekomst? Deze vragen suggereren dat “Europa” zoals we het kennen niet alleen een economische, politieke of zelfs een culturele entiteit is – het is al deze dingen samen.
Een niet-Europees perspectief
Ironisch genoeg vloeide mijn interesse in het opstellen van de agenda voor de Europadag-dialoog en deelname eraan voort uit mijn achtergrond als niet-Europeaan. Ik ben geboren en getogen in de Verenigde Staten en heb in de loop van 3 jaar 1,5 jaar in Nederland gewoond. Toen ik opgroeide, had ik altijd een passie voor internationalisme. Al voor ik aan de universiteit begon, kon ik niet wachten om in mijn derde jaar mijn semester in het buitenland te beginnen. Aan het einde van de middelbare school besloot ik dat ik uiteindelijk ergens in Europa zou gaan studeren. Nu ik terugkijk, was die beslissing gebaseerd op het beeld van Europa dat ik had – rijke culturele geschiedenis, internationale samenwerking, moeiteloos reizen – en niet op enige kennis van de actualiteit. Hoewel ik in pre-COVID-tijden naar een paar verschillende landen heb gereisd en mijn vrienden en familie grappen maken dat ik nu “zo Europeaans” ben, kan ik nauwelijks zeggen dat ik Europa heb meegemaakt. Ik heb Nederland (met name de Randstad) meegemaakt, dus hoe comfortabel kan ik mijn ervaringen hier toepassen op een verzameling van diverse landen?
Meertalig Europa
Tijdens de dialoog was het duidelijk dat mijn begrip van Europa werd beïnvloed door mijn achtergrond als internationale student. Mijn mede-dialoogbezoekers waren oudere mensen die ofwel in Nederland zijn opgegroeid of hier al heel lang wonen. Alle aanwezigen spraken Nederlands. Ik gebruikte mijn passieve Nederlandse vaardigheden om naar de verhalen van anderen te luisteren, en vertelde mijn eigen verhalen in het Engels. Ik zou zeggen dat de meertalige opzet van de dialoog zelf een weerspiegeling is van de ziel van Europa.
Europa in dagelijks leven, Songfestival
Hoewel er verschillende perspectieven waren om Europa te zien – als een economische, politieke of culturele entiteit – werd het duidelijk dat alle aanwezigen voorstander waren van het bestaan van Europa. Toch kan het moeilijk zijn om over Europa als concept te denken. Iemand zei dat het moeilijk is om Europa in het dagelijks leven te vatten. Een andere deelnemer beschreef het leven in Europa als een paradox; enerzijds is er meer Europa in ons leven dan we denken, maar anderzijds ook minder. Deze paradox resoneert bij mij als internationale student. Als ik met andere internationals omga of posters voor Songfestival in Rotterdam zie hangen, ben ik me ervan bewust dat ik in Europa ben. Aan de andere kant, als ik vrienden en familie thuis vertel dat ik in Europa woon, doe ik niet per se een valse verklaring, maar eerder een misleidende verklaring. Ik heb alleen ervaring met het leven in één Europees land. Hoe kan ik, zonder gedeelde dialogen met andere inwoners van Europa, weten welke ervaringen met name Nederlands zijn en welke over het algemeen Europees?
Uitdagingen voor generaties: gelijkheid en klimaat
Andere aanwezigen noemden bepaalde fenomenen die een negatieve invloed kunnen hebben op meerdere landen om Europa te begrijpen. Voorbeelden hiervan waren de status van Britse studenten in het Erasmus-programma na de Brexit of de stabiliteit van Duitsland nu het leiderschap van Angela Merkel zijn einde nadert. Deze situaties, samen met kwesties als de opkomst van rechts-extremisme of ongelijkheid onder een gedeelde economie, droegen ertoe bij dat de aanwezigen een voorzichtig optimisme hadden over de toekomst van Europa. De aanwezigen waren voorzichtig gezien de bovengenoemde verschijnselen, evenals de jarenlange ervaring in Europa. Desalniettemin waren de aanwezigen ook optimistisch. Ze zagen hoop in jongere generaties, met name studenten, die graag samenwerken met urgente kwesties zoals klimaatverandering.
Generaties lang lijkt het erop dat het belang van Europa als orgaan wordt erkend. Of mensen meer resoneerden met Europa als een economische, politieke of culturele instelling leek hun steun voor Europa in het algemeen niet te beïnvloeden. Ik zou benieuwd zijn naar de resultaten van een dialoog als deze, op grotere schaal en in contexten buiten Nederland. Ik vind het redelijk om aan te nemen dat de deelnemers aan “The Soul of Europe” zich hebben aangemeld omdat ze oprecht geïnteresseerd waren in, en positief waren over Europa. Ik vraag me af of de meeste mensen in Europa hetzelfde voelen.
Madison Steele, mei 2021